William Quantrill

William Quantrill 01

William Clark Quantrill (31-7-1837 – 6-6-1865) was een Amerikaanse guerrillastrijder die vocht aan de kant van de Geconfedereerde Staten van Amerika tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog. Quantrill bereikte de rang van kapitein in het leger van de CSA en is vooral bekend vanwege de bloedige Slachting bij Lawrence (1863).

Voor de oorlog:
William (Bill) Quantrill was de oudste van uiteindelijk 12 kinderen, waarvan er 4 overleden voordat ze volwassen waren. Zijn ouders waren Thomas Henry Quantrill en Caroline Cornelia Clark, die op 11 oktober 1836 waren getrouwd en in december van dat zelfde jaar verhuisden naar Canal Dover. Daar werd William Quantrill geboren.

William Quantrill kreeg een goed onderwezen opvoeding en hij trad op 16-jarige leeftijd in de voetstappen van zijn vader en werd ook leraar. In 1854 overleed zijn gewelddadige vader aan TBC, waarbij deze de familie achterliet in zware schulden. Om het hoofd boven water te houden, verhuurde Bill’s moeder hun huis als pension en hielp William zelf mee als onderwijzer in het onderhoud. Na een jaar besloot William echter om het ouderlijk huis te verlaten en trok hij naar Mendota, Illinois waar hij werkte in een houtzagerij. Daar moest hij treinwagons ontladen van het hout en tijdens een late dienst schoot William een man dood. William Quantrill werd al snel gearresteerd voor het feit, maar claimde zelfverdediging. Doordat er geen ooggetuigen waren en niemand het slachtoffer verder kende, werd Quantrill vrijgelaten. De lokale autoriteiten verzochten hem echter wel dringend om de stad te verlaten. In februari 1856 besloot Quantrill om zijn werk als onderwijzer op te pakken in Fort Wayne, Indiana. Ondanks het feit dat men zeer te spreken was over Quantrill’s onderwijs capaciteiten, kreeg hij zo weinig betaald dat hij zich in de herfst van dat jaar genoodzaakt zag terug te keren naar zijn ouderlijk huis.

In de winter van 1856/1857 bevond de rusteloze William Quantrill zich in het ouderlijke huis, waar zijn moeder het behoorlijk op de heupen kreeg van hem. Het was ook ongeveer rond die tijd dat veel inwoners van Ohio naar het Kansas territorium emigreerden om daar hun geluk te beproeven en goedkoop land te bemachtigen. Twee stadsgenoten, Henry Torrey en Harmon Beeson, hadden het plan opgevat om in Kansas een grote farm op te bouwen voor hun families. Met veel tegenzin lieten ze zich door William’s moeder overtuigen de 19-jarige mee te nemen op hun reis in de hoop dat hij ten goede zou bijdraaien. De afspraak was dat William het geld voor zijn eigen grond, dat beide heren voorschoten, zou terug verdienen door op het land te werken en zo vertrok het drietal eind februari 1857. Ze vestigden zich uiteindelijk in Marais des Cygnes maar de zaken liepen niet zoals gepland.

Marais des Cygnes

William Quantrill hield zich de eerste 2 maanden nog aan de afspraak, maar daarna besloot hij steeds vaker om met een geweer doelloos door de bossen te zwerven in plaats van zijn werk op het land in te vullen. Toen hierover discussie ontstond, volgde er tussen Quantrill en Torrey en Beeson een rechtszaak over de claim. William Quantrill werd veroordeeld om het volledige bedrag te betalen aan beide heren, maar zou uiteindelijk slechts de helft aflossen.

Nadien sloot Quantrill zich aan bij een groep stadsgenoten die zich wilden vestigen in Tuscarora Lake. Toen men er echter achter kwam dat Quantrill zijn dorpsgenoten bestal, werd hij verbannen in januari 1858.

Vervolgens nam Bill Quantrill deel aan een expeditie van het Amerikaanse leger naar Salt Lake City tijdens de lente van 1858. Over deze periode in Quantrill’s leven is weinig bekend, alleen dat hij goed in poker was, maar zich uiteindelijk bankroet gokte.

Nadien sloot Quantrill zich aan bij een groep ruwbolsters in Missouri. Hij leidde een zwervend bestaan waarbij de groep de boeren in Missouri vooral beschermde tegen de zgn. Jayhawkers (guerrillastrijders die tegenstander waren van de slavernij en boeren lastig vielen die wel slaven hadden). Ze kregen daarvoor vergoeding en onderdak. In deze periode trok Quantrill van Utah tot Colorado, maar na een jaar vestigde hij zich in 1859 in Lawrence, Kansas. In deze periode begonnen Quantrill’s politieke gedachten zich te ontwikkelen en ook zijn blik op de slavernij.

Vóór 1860 leek William Quantrill vooral een anti-slavernij gevoel aan te hangen. In een brief van januari 1858 aan een goede vriend, W.W. Scott, schreef hij dat James H. Lane een goede kerel was en dat “Democraten wel het ergste soort mensen was”.

James_Henry_Lane James H. Lane (1814 – 1866)

In 1859 probeerde Quantrill zijn werk als onderwijzer in Lawrence op te pakken, maar de school moest in 1860 al sluiten. Nadien probeerde hij geld te verdienen met met het hoeden van vee en alles waarmee hij in zijn onderhoud kon voorzien. Uiteindelijk ontdekte Quantrill dat het terugbrengen van gevluchte slaven veel geld opbracht en verdiepte hij zich zover in deze materie dat hij zelfs ‘vrije zwarten’ inzette als lokaas om de ontsnapte slaven voor veel geld terug te brengen naar hun eigenaren.

Zijn nieuwe levensstijl zal zeker hebben bijgedragen tot zijn veranderde politieke inzichten. In februari 1860 schreef Quantrill in een brief aan zijn moeder: “… dat de voorstanders van de slavernij gelijk hadden en dat hij een gruwelijke hekel had aan Jim Lane…”. Daarnaast gaf hij aan dat het ophangen van John Brown nog te min was voor dit duivels schepsel.

Tijdens de oorlog:
In 1861 reisde William Quantrill naar Texas met slavenhouder Marcus Gill. Daar ontmoette hij Cherokee leider Joel B. Mayes en hij sloot zich aan bij de Cherokees.

Chiefjoelbmayes Joel B. Mayes (1833 – 1891)

Deze Mayes, half blank – half Cherokee, was in 1838 al op zoek gegaan naar zijn indianen-roots en inmiddels chief en aanhanger van de Confederatie. Mayes was toegetreden in de A-compagnie van het 1e regiment Cherokee in het leger van de CSA. Het was Mayes die Quantrill de technieken leerde van een guerrillaoorlog. Quantrill leerde van hem tevens de overval technieken die de indianen gewoon waren toe te passen en hun besluip- en camouflage technieken. Vervolgens nam Quantrill met zijn eenheid, onder de Zuidelijke generaal Sterling Price, deel aan de Slag bij Wilson’s Creek.

Vrij snel daarna deserteerde Quantrill uit het leger van Price en vertrok naar Blue Springs, Missouri om zijn eigen strijdmacht op te richten. Rond december 1861 had hij 10 trouwe volgelingen in zijn strijd voor de Zuidelijke zaak, namelijk William Haller, George Todd, Joseph Gilcrist, Perry Hoy, John Little, James Little, Joseph Baughan, William H. Gregg, James A. Hendricks en John W. Koger.

George Todd George Todd

Later sloten zich in 1862 John Jarrett, John Brown, Cole Younger, als ook William T. “Bloody Bill” Anderson en de broers Frank en Jesse James zich aan bij Quantrill’s leger.

Cole Younger 1844 - 1916 Cole Younger (1844 – 1916)

Bloody-bill-anderson “Bloody Bill” Anderson (1840 – 1864)

In de begin jaren van de Amerikaanse burgeroorlog ontmoette William Quantrill de toen 13-jarige Sarah King en het stel trouwde al vrij snel. Op het moment dat William Quantrill in 1865 zou sterven, was zijn vrouw (die hem tijdens de Amerikaanse burgeroorlog overal volgde) net 17 jaar.

Sarah King Sarah King (1845 – 1930)

De meest memorabele strijd waaraan William Quantrill deel nam was de Slachting bij Lawrence. Quantrill zag deze aanval als wraak op de aanval door de Unie op Osceola, Missouri. Het instorten van de Unie vrouwengevangenis in Kansas-city heeft zeker ook bijgedragen tot de gewelddadigheden in Lawrence. Hierbij waren o.a. 3 zussen van “Bloody Bill” Anderson betrokken. Maar ook andere bendeleden hadden bij deze catastrofe familieleed ervaren.

william.quantrill William “Bill” Quantrill (1837 – 1865)

Laatste jaren van de oorlog:
Rond 1864 toen Qantrill’s leger van ongeveer 400 manschappen zich in Texas bevond, ontstond er onderlinge strijd en scheidde de eenheid zich af in losse compagnieën. William Quantrill sloot zich in 1864 nog kort aan bij de eenheid van zijn voormalig luitenant “Bloody Bill” Anderson.

In de lente van 1865 leidde William Quantrill nog slechts een kleine groep Zuidelijke aanhangers die overvallen pleegde in Kentucky. Inmiddels had Lee zich al overgegeven en ook Johnston overwoog overgave, maar Quantrill voerde zijn guerrillastrijd voort. Tijdens 1 van deze overvallen op 10 mei 1865 bij Wakefield Farm raakte Quantrill’s eenheid verstrikt in een Noordelijke hinderlaag. Hierbij werd William Quantrill getroffen door een kogel in zijn rug die hem gelijk verlamde. Quantrill werd nadien vervoerd naar een militair hospitaal voor vijandelijke slachtoffers in Louisville, Kentucky waar hij op 6 juni 1865 overleed aan zijn verwondingen op 27-jarige leeftijd.

graf

 

Dit bericht werd geplaatst in 06 - juni, 07 - juli, 1865, Confedarete - niet Generaal, Leiders, militair (niet generaal) Zuid. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie