Vrouwengevangenis Kansas stort in

Instorten_vrouwengevangenis

Op 13 augustus 1863 stortte een vrouwengevangenis van de Unie in tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. In de gevangenis zaten vrouwen die een relatie hadden met Zuidelijke guerrilla’s (vrouwen, zussen, dochters) en ze waren gearresteerd voor het feit dat ze een familieband hadden met deze Zuidelijke strijders in Missouri. Er kwamen tijdens het instorten 4 vrouwen om en 1 vrouw overleed later aan de gevolgen. Andere vrouwen raakten ernstig gewond.

Het instorten van de vrouwengevangenis in Kansas City heeft zeker bijgedragen aan het geweld dat de Zuidelijke guerrilla’s nadien gebruikten in de Slachting bij Lawrence onder leiding van William Quantrill.

quantrill William Quantrill (1837-1865) Confederate Bushwacker

N.B. Of dit voorval nu op 14 augustus 1863 plaats vond (zoals de plaquette hierboven aangeeft) of op 13 augustus is niet geheel zeker. Wel blijken meer dan 14 andere websites de datum 13 augustus 1863 te noemen en alleen de plaquette noemt 14 augustus, vandaar dat deze site zich aansluit bij de overige bronnen, die ook meer of minder wetenschappelijk en historisch menen juist te zijn.

Vooraf:
Tot aan 1863 was in Kansas al een lange strijd aan de gang tussen de voor- en tegenstanders van de slavernij. In het artikel over de Slachting bij Lawrence wordt hierbij op enkele details ingegaan, die ook wel bekend staan als “Bleeding Kansas”. Al met al werden de Zuidelijke guerrilla’s, vooral onder leiding van William Quantrill, Bloody Bill Anderson, de Younger brothers en nog vele anderen zoals de gebroeders Frank en Jesse James, gezien als een grote bedreiging voor de Noordelijke belangen in Kansas.

Op 9 juni 1863 werd brigade-generaal van de Unie Thomas Ewing, Jr. aangesteld als districtscommandant van de regio rond Missouri en haar grenzen. Daar viel Kansas ook onder. Zijn eerste opdracht was vrij simpel: “Bescherm de burgers in het district tegen plunderingen van de vijand”.

Gen-TEwingJr  Thomas Ewing, Jr. (1829 – 1896)

Ewing’s orders betekenden eigenlijk dat er een eind moest komen aan de guerrilla-oorlog die al jaren plaats vond aan de Kansas-Missouri grens. En dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Ewing schatte in dat hij 2 problemen had: Ten eerste de Jayhawkers (Red: Noordelijke milities die vanuit Kansas doelen in Missouri aanvielen) en ten tweede de Bushwhackers (Red: Zuidelijke milities die vanuit Missouri doelen in Kansas aanvielen). Daarbij waren met name de Bushwhackers onder Quantrill een groot gevaar voor de bevolking in Kansas en de Noordelijke troepen in de regio.

Ewing had de beschikking over 2500 cavaleristen om de grens tussen Missouri en Kansas te bewaken en hij besloot om zijn troepen te verspreiden in garnizoenen in verschillende steden langs de grens. Hierdoor was Ewing in staat om de verschillende steden sneller te ondersteunen met soldaten uit de nabijgelegen steden. De districtscommandant zag echter ook al snel in dat zijn troepenmacht toch nog onvoldoende was uitgerust voor deze taak. Ewing was dringend op zoek naar andere maatregelen.

Na enkele weken was Ewing ervan overtuigd dat veel van de inwoners uit Missouri in zijn district verwoede aanhangers waren van de Zuidelijke guerrilla’s en daarmee medeplichtig aan diens daden. Ewing schreef op 3 augustus 1863 een brief aan zijn commandant, generaal-majoor John M. Schofield, waarin hij een plan beschreef en toestemming vroeg om de ergst aanhangende families van de Zuidelijke zaak uit zijn district te zetten.

“Two-thirds of the families here are of kin to the guerrillas, and are actively and heartily engaged in feeding, clothing, and sustaining them. The presence of these families is the cause of the presence there of the guerrillas. I can see no prospect of an early and complete end to the war on the border, without a great increase of troops, so long as those families remain there.”

(vrij vertaald: “Tweederde van de gezinnen in deze regio zijn familie van de guerrilla’s en zijn actief betrokken bij het voeden, kleden en op elke andere wijze ondersteunen van deze guerrilla’s. De aanwezigheid van deze families is de oorzaak van de aanwezigheid van de guerrilla’s. Ik zie geen vooruitzicht op een vroeg en volledig einde van de oorlog hier bij de grens, zonder een grote uitbreiding van mijn troepen, zolang deze gezinnen hier verblijven.”)

Ewing wilde eigenlijk deze families verdrijven naar de Zuidelijke staten en hij hoopte dat dan de Zuidelijke Bushwhackers dan vanzelf hun families zouden volgen. De brigade-generaal wilde ook alle slaven, die behoorden aan deze Zuidelijke gezinde families, vrij maken en daarna inzetten voor de Noordelijke zaak in de oorlog.

John_Schofield John M. Schofield (1831 – 1906)

Generaal-majoor John M. Schofield ging akkoord en Ewing bracht ‘General Order No. 9’ uit op 18 augustus 1863. Daarin stonden de volgende punten:
– Zoek de slaven die bereid zijn Missouri te verlaten.
– Deze slaven moeten het bezit zijn van families die de vijand hebben gesteund.
– Federale troepen zullen deze slaven van levensonderhoud voorzien en ze begeleiden naar een veilige plaats.
– Alle slaven fit genoeg en bereid te tekenen voor het leger van de Unie worden overgeplaatst naar Kansas City.

Vervolgens bracht Ewing ook ‘General Order No. 10’ uit op 18 augustus 1863. Deze order betekende een verschuiving in het Federale beleid. Hiermee werd het zelfs strafbaar om ‘slechts’ een familieband te hebben met guerrilla-strijders. De Noordelijke autoriteiten hoefden zelfs niet eens de ‘schuld’ vast te stellen van welke misdaad ook. De Zuidelijke Bushwhackers waren furieus bij het uitkomen van de order die opdracht gaf dat hun families uit Missouri zouden worden verwijderd. In de order stonden met name de volgende punten:
– Arresteer individuen die de guerrilla’s steunen of aanmoedigen.
– Informeer de families van de guerrilla’s dat ze Missouri moeten verlaten.
– Verban mannen (en hun families) die hun wapenen tegen de Unie hebben opgenomen.

Hoewel brigade-generaal Ewing de order pas op 18 augustus 1863 officieel van kracht liet gaan, zette hij daarvoor al acties in die zowel in ‘order 09’ als ‘order 10’ stonden beschreven en vele Zuidelijke families hard zou treffen. Zo werd op 13 augustus in de Kansas City Journal kranten volgende tekst afgedrukt:

“You may drive the guerrillas out again and again, but they will come back, so long as their families remain … The open Union men have nearly all been obliged to leave the country and congregate in the towns, while the bushwhackers and their sympathizers and abettors remain to till the soil … General Ewing … will immediately arrest and send out of the country the family of every known bushwhacker in his District.”

(vrij vertaald: “Men kan blijven proberen de guerrilla’s uit ons district te verdrijven, maar ze zullen blijven terugkeren, zolang hun families hier verblijven … De open mannen van de Unie hebben zich bijna allemaal verplicht om het land te verlaten en samen te komen in de steden, terwijl de Bushwhackers en hun sympathisanten en handlangers blijven doorgaan met hun praktijken tot op de bodem … Generaal Ewing … zal onmiddellijk allen arresteren en uit het district zetten die familie zijn van elke bekende Bushwhacker in het district.”)

Voordien had Ewing ook al meerdere huiszoekingen laten doen en daarmee lieten zijn troepen duidelijk merken dat de Zuidelijke aanhangers niet langer gewenst waren in Missouri.

unie doorzoekt zuidelijke huizen

Huiszoekingen waren aan de orde van de dag. Er volgden ook arrestaties. Zo werden op 11 augustus 1863 drie zussen van Bill Anderson, 1 van de luitenanten van Quantrill, gearresteerd, te weten Josephine, Mary en Jennie Anderson.

Bloody-bill-anderson Bloody Bill Anderson (1840 – 1864)

Toen de drie zussen van Anderson waren gearresteerd, werden ze van hun huis (dat zuid van Kansas City lag) getransporteerd naar de stad. Onderweg werd het escorte, dat een begeleiding had van 14 man, aangevallen door 3 guerrilla’s, waaronder zeer waarschijnlijk ook Bill Anderson. De overval had echter geen succes en er raakte niemand gewond. De drie zussen werden uiteindelijk overgebracht naar de 2e verdieping van een stenen gebouw in Kansas City met 3 verdiepingen, dat zich op de hoek van de 14e straat en de Grand Avenue bevond. Inmiddels waren er ook andere vrouwelijke relaties opgepakt van bekende Bushwhackers, zoals Charity McCorkle Kerr en Nannie Harris McCorkle (respectievelijk de zus en schoonzus van John McCorkle).

Charity McCorkle Kerr en Nannie Harris McCorkle Nannie & Charity McCorkle

Verder waren de nichten van Cole Younger, Susan Crawford Vandever en Armenia Crawford Selvey ook gearresteerd en overgebracht naar het 3-verdiepingsgebouw dat door de Unie inmiddels was ingericht als gevangenis.

Cole Younger 1844-1916 Thomas Coleman “Cole” Younger (1844 – 1916)

Het was de bedoeling om deze vrouwen in dit gebouw te houden tot ze konden worden overgeplaatst naar St. Louis, waarna ze uit Missouri zouden worden verbannen.

Instorten van de gevangenis:
Het 7-jaar oude stenen gebouw waarin de vrouwen gevangen gehouden werden, was het eigendom van de inmiddels overleden Robert S. Thomas, schoonvader van George Caleb Bingham, een bekend schilder uit zijn tijd.

George_Caleb_Bingham George Caleb Bingham (1811 – 1879)

Bingham had het huis bewoond, na het overlijden van zijn schoonvader, tot het begin van 1862 en er een derde verdieping opgebouwd die als studio moest dienen. Deze verbouwing was echter zeer slecht gedaan. Ook het ernaast gelegen gebouw was slecht gebouwd en leunde tegen 1425 Grand, dat de Unie dus nu had uitgekozen als vrouwengevangenis. Om 14:00 uur op 13 augustus 1863 stortte het gebouw in. Susan Vandever, Armenia Selvey, Josephine Anderson en Charity McCorkle Kerr werden onmiddellijk gedood en een vijfde vrouw overleed later aan haar verwondingen. Mary Anderson raakte zo zwaar gewond dat ze voor de rest van haar leven kreupel zou blijven. Jennie Anderson brak haar beide benen en liep kwetsuren op aan haar rug.

Charity McCorkle Kerr Charity McCorkle Kerr, stierf op 13-8-1863

De tragedie had echter kunnen worden voorkomen als brigade-generaal Thomas Ewing, Jr. adequaat zou hebben gereageerd. Een arts van het leger van de Unie, Dr. Joshua Thorne, had de vrouwen in de gevangenis bezocht en behandeld. Na zijn bezoek aan de vrouwen had de Noordelijke arts er bij het hoofdkwartier van Ewing op aangedrongen dat de vrouwen uit dit onveilige gebouw verplaatst moesten worden. De scheuren in het gebouw wekten zeker de indruk dat het er niet veilig was. Er werd echter niet gereageerd op dit advies.

Inmiddels zijn er nadien verschillende controversiële reacties op dit incident. Er werd beweerd dat de Unie de fundering van het gebouw zou hebben ondermijnd, waardoor het instortte. Vanuit Noordelijke zijde wordt beweerd dat de vrouwen een ontsnappingspoging hadden ondernomen, waarbij hun tunnel het instorten veroorzaakt zou hebben.

Al deze reacties zijn echter niet bewezen en uiteindelijk lijkt inderdaad de slechte staat van het gebouw de werkelijke oorzaak geweest te zijn van het instorten.

Nadien:
John McCorkle 1838-1918 John McCorkle (1838 – 1918)

John McCorkle reageerde later op het incident:
“The Federal soldiers at Kansas City … were guilty of one of the most brutal and fiendish acts that ever disgraced a so-called civilized nation … This foul murder was the direct cause of the famous raid on Lawrence, Kansas. We could stand no more. Imagine, if you can, my feelings. A loved sister foully murdered and the widow of a dead brother seriously hurt by a set of men to whom the name assassins, murderers and cutthroats would be a compliment.”

(vrij vertaald: De Federale soldaten in Kansas City … waren schuldig aan een van de meest brutale en duivelse daden die ooit een schande zouden uitspreken over een zogenaamde beschaafde natie … Deze misselijke moord was de directe oorzaak van de beroemde overval op Lawrence, Kansas. Meer konden wij niet aan. Probeer je te verplaatsen, als je kunt, in mijn gevoelens. Een geliefde zus walgelijk vermoord en de weduwe van een overleden broer ernstig gewond door toedoen van een club mannen aan wie de naam beroepsmoordenaars en halssnijders een compliment zou zijn.)

Tijdens de begrafenis van de 14-jarige Josephine Anderson sprak ene Mevr. Flora Stevens de volgende woorden: “Er waren negen van deze meisjes in de gevangenis op 1409 Grand Avenue, toen het viel … Deze meisjes … waren gearresteerd omdat ze sympathisanten van het Zuiden zouden zijn … Ze waren in afwachting om te worden verbannen … Het pleisterwerk viel de hele dag al naar beneden en de meisjes waren in paniek … Er werd gehuild dat het dak naar beneden viel … Janie Anderson … probeerde te ontsnappen door een raam, maar een 12 ponds bal die aan haar enkel was vastgeketend hield haar tegen en haar beide benen raakten gebroken … Josephine Anderson had om hulp geroepen, zodat iemand de stenen uit haar gezicht zou wegnemen. Eindelijk smoorden haar kreten.

George Caleb Bingham, eigenaar van het gebouw, verachtte brigade-generaal Ewing enorm en zei dat de Unie het gebouw met opzet had laten instorten. Volgens Bingham was het een geplande moord. Het feit dat er geen onderzoek had plaats gevonden naar de oorzaak en dat er niemand was vervolgd, maakte dat Ewing er mee weg kwam. Dit vermeldde Bingham op 9 maart 1878 in de Washington Sentinel.

Hoewel een overval op Lawrence al gepland was door de Zuidelijke guerrilla’s, onder William Quantrill, om te wreken wat de Noordelijke aanhangers in Osceola hadden uitgevoerd in september 1861, hebben de arrestaties van hun vrouwen, het instorten van de gevangenis en het uitbrengen van ‘General Order No. 10’ zeker bijgedragen tot de woede en het geweld dat de Zuidelijke Bushwhackers hebben toegepast in de Slachting bij Lawrence.

(Sources: Multiple, most important: transmississippimusings.com)

Dit bericht werd geplaatst in 08 - augustus, 1863, Confedarete - niet Generaal, niet-militairen. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie