Slachting bij Lawrence

Slachting Lawrence 21-8-1863

De slachting bij Lawrence vond plaats op 21 augustus 1863 in Lawrence, Kansas. De actie staat ook wel bekend als Quantrill’s Raid en was een guerrilla aanval, gedaan door ‘Quantrill’s Raiders’, een groep Bushwackers (pro-Confederatie) op de pro-Unie stad Lawrence tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. De aanval wordt gezien als een Zuidelijke wraakactie op eerder gedane misdaden door de Unie. Er werden bijna 200 ongewapende mannen en jongens gedood door de troepen van Quantrill.

quantrill William Quantrill (1837-1865) Confederate Bushwacker

Achtergronden:
Tot aan 1863 was in Kansas al een lange strijd aan de gang tussen de voor- en tegenstanders van de slavernij. Kansas was op 29 januari 1861 toegetreden tot de Unie als een “Free State”. Dat wil zeggen dat slavernij in deze staat was toegestaan. In een “Slave State” was slavernij legaal. Al voor de burgeroorlog werd deze strijd al gevoerd in de grens oorlog van 1854 tot 1861, ook wel ‘Bleeding Kansas’ of ‘Bloody Kansas’ genoemd. Deze reeks gewelddadige gebeurtenissen hadden betrekking tot abolitionistische Vrij-Staters en voorstanders van slavernij met de naam “Border Ruffian”. Het incident vond plaats in het Kansasterritorium en de dorpen aan de westgrens van de Amerikaanse staat Missouri grofweg tussen 1854 en 1858, en vormde mede de aanleiding tot de Amerikaanse Burgeroorlog. Aan de basis van het conflict lag de kwestie van de toetreding van Kansas als een vrije staat of slavenstaat tot de Amerikaanse Unie. In die zin was Bleeding Kansas een oorlog bij volmacht tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Verenigde Staten aangaande de slavernij in de Verenigde Staten. De term “Bleeding Kansas” werd bedacht door Horace Greeley van de New York Tribune.

In 1854 was de stad Lawrence door tegenstanders van de slavernij opgericht, maar dit zette kwaad bloed onder de voorstanders. Hun staat Kansas was een ‘Free state’ dus was slavernij gewoon toegestaan en zo werd de stad in 1856 daarom ook al eens aangevallen door 800 man, waarbij alle gebouwen die anti-slavernij hadden uitgedragen werden verbrand. Er vielen toen uiteindelijk 1 dode en 1 gewonde.

De Verenigde Staten worstelden lange tijd met het zoeken naar een evenwicht tussen de belangen van slavenhouders en abolitionisten. De incidenten die later Bleeding Kansas werden genoemd, werden in gang gezet door het Kansas-Nebraska Act van 1854. Deze verklaarde het Missouri-compromis nietig en voerde in de plaats het concept volkssoevereiniteit in. Deze term stelde als ogenschijnlijk democratische gedachte dat de inwoners van elk territorium of staat moesten beslissen of ze in een vrije dan wel slavenstaat wilden wonen. Hoe dan ook kwam een massale immigratie van activisten van beide partijen tot stand richting Kansas. Op een zeker moment had Kansas twee afzonderlijke overheden met elk een eigen grondwet, hoewel slechts één van beide erkend werd door de federale staat. Op 29 januari 1861 trad Kansas, zoals gezegd, toe tot de Unie als een vrije staat. Dit is minder dan drie maanden voor de start van de Amerikaanse Burgeroorlog met de Aanval op Fort Sumter.

Motievaties voor de aanval:
Quantrill zelf heeft aangegeven dat de aanval had plaats gevonden als wraak op de aanval van de Unie op Osceola, Missouri. Op 23 september 1861 wilden pro-Union Kansas “Jayhawkers” alle pro-Zuidelijke elementen uit een staat met geweld verjagen. De stad werd geplunderd en platgebrand en 9 burgers geëxecuteerd. Ook andere steden in de regio werden destijds door de Jayhawkers aangevallen en ondergingen hetzelfde lot. De leider van deze Jayhawkers was toen senator James H. Lane.

James_Henry_Lane James H. Lane (1814-1866) senator en generaal v/d Unie

Daarnaast vormde Lawrence op dat moment het hoofdkwartier van een aantal ‘Redlegs’, die een bijzonder wrede jayhawking campagne was begonnen in eind maart 1863. Redlegs waren oorspronkelijk afkomstig uit Missouri en voerden een guerrilla-strijd tegen de Confederatie. Hoewel opgericht door generaal Thomas Ewing en James Blunt, maakte deze eenheid officieel geen deel uit van het Federale leger. Hun naam kwam van de rode beenkappen die ze droegen.

Het instorten van de Unie vrouwengevangenis in Kansas-city heeft zeker ook bijgedragen tot de gewelddadigheden in Lawrence. In april 1863 had generaal Thomas Ewing “General order no. 10” afgekondigd. Hierin stond dat iedereen die de geconfedereerde guerrilla’s hielp of anderszins ondersteunde, diende te worden gearresteerd. Dit hield met name in dat het ging om de vrouwelijke relaties van de guerrilla’s. Zeker 10 vrouwen, allen onder de 20 jaar zaten in een gevangenis van de Unie in Kansas-ctiy, toen dit gebouw op 13 augustus 1863 instortte. (red. de datum is niet geheel zeker, aangezien het bord bij het monument praat over 14 augustus) Hierbij kwamen zeker 4 vrouwen om het leven: Charity McCorkle Kerr, Susan Crawford Vandever, Armenia Crawford Selvey en Josephine Anderson. De laatste was de 15-jarige zus van William T. Anderson, beter bekend als “Bloody Bill”. Zijn 13-jarige zusje, die met een bal geketend aan haar enkels in het gebouw zat, kreeg meerdere botbreuken door het instorten.

Bloody-bill-anderson Bloody Bill Anderson (1840 – 1864)

Hoewel het plan van Quantrill om Lawrence aan te vallen al was gemaakt, voordat de vrouwengevangenis was ingestort, heeft de woede erom zeker bijgedragen tot het excessieve geweld. Vóór het instorten had George Todd een brief geschreven aan generaal Ewing waarin hij gedreigd had Kansas-city te zullen platbranden als hij niet snel de meisjes zou loslaten.

George W Todd George W. Todd (1840 – 1864)

De aanval op de stad:
De aanval was het product van uitvoerige planning. Quantrill had het vertrouwen gewonnen van verschillende onafhankelijke Bushwhackergroeperingen om hem bij te staan in de aanval. Dag en tijdstip waren ruim van te voren bekend. De ruiters uit Missouri kwamen vanuit het oosten via verschillende routes aanrijden en kwamen met een militaire precisie een paar mijlen voor de stad bij elkaar enkele uren voor zonsopkomst. Sommige ruiters hadden meer dan 24 uur in het zadel gezeten en om door te kunnen rijden als ze in slaap vielen, hadden sommigen zich vastgebonden in hun zadel. De meeste strijders waren uitgerust met meerdere six-shooters (pistolen).

kaart Slachting bij Lawrence

Tussen de 300 en 400 man arriveerden op de top van Mount Oread en zetten vervolgens de aanval in. Gedurende meer dan 4 uur plunderden de mannen, stichten ze brandhaarden en vermoorden ze bijna de gehele mannelijke bevolking van de stad.

Lane's Fort on Mount Oread, Near Lawrence, Kansas Territory. Mount Oread

Ongeveer een kwart van alle gebouwen werd platgebrand, banken werden beroofd en tussen de 150 en 200 mannen werden vermoord. Waarschijnlijk zat er in dit aantal ook een kleine groep van verse rekruten voor de Unie van ongeveer 18 tot 23 jongemannen. Om 09:00 verlieten alle Bushwhackers de stad en splitsten zich op in verschillende groepen om eventuele achtervolgers het lastig te maken.

De overval was eigenlijk meer een massa executie dan een daadwerkelijke aanval. Alle bewapende troepen die Lawrence kende, waren vóór de aanval verplaatst naar Fort Leavenworth. Nagenoeg alle slachtoffers in de stad waren ongewapend.

Toen Quantrill de stad binnen reed, had hij een lijst met welke gebouwen moesten worden verbrand en welke mannen er zeker moesten worden gedood. Bovenaan deze lijst stond senator James H. Lane. Lane wist echter te ontsnappen door in zijn pyjama weg te sluipen via een korenveld. John Speer had zeer positief geschreven over Lane en stond ook op de lijst. Speer wist zelf ook te ontsnappen, maar 2 van zijn zoons werden wel doodgeschoten. Speer’s jongste zoon, 15- jaar oude Billy, wist te ontkomen aan executie door een valse naam op te geven. Na zijn vrijlating schoot de knaap 1 van de Bushwhackers in de rug toen ze de stad uitreden. Dit was 1 van de weinige slachtoffers aan Quantrill’s zijde. Charles L. Robinson, hoewel een groot voorstander van afschaffing van de slavernij, werd door Quantrill gespaard vanwege zijn inspanningen om de oorlog in het begin te voorkomen.

Hoewel er een duidelijke dodenlijst was, werden verschillende burgers ook zomaar geëxecuteerd, vooral in het westelijk deel van de stad waar Todd de leiding had. Ook degenen die onder Bloody Bill Anderson reden. lieten zich flink gaan bij het ‘selecteren’ van de slachtoffers.

Verschillende ooggetuigen geven verslag van enorme misdaden. Zo werd een gewonde man, terwijl hij in de armen van zijn vrouw lag, doodgeschoten. Enkele mannen die zich hadden overgegeven werden een brandend gebouw gebonden ingejaagd en stierven een gruwelijke dood.

Over hoe oud het jongste slachtoffer was in Lawrence bestaat discussie. Het zou dan gaan om Bobbie Martin, tussen 12 en 14 jaar oud. Aan Quantrill’s zijde waren ook zeer jonge deelnemers. De jongste deelnemer aan de overval was de 13-jaar oude Riley Crawford. Zijn moeder had hem bij Quantrill gebracht nadat haar man was vermoord door de Unie en hun huis was platgebrand.

Gevolgen:
De slachting bij Lawrence was één van de bloedigste acties in Kansas tijdens de Amerikaanse burgeroorlog. Een dag na de slachting werd een lid van Quantrill, die in de stad was achtergebleven, gelyncht door de overlevenden.

Op 25 augustus 1863 verordende generaal Ewing, als reactie op de slachting, “General Order 11”. Hierin werd iedere aanhanger van het “Zuiden” in Missouri gedwongen zijn huis te verlaten. Alleen diegenen die aan konden tonen aanhanger te zijn van de Unie werden gespaard. Van alle anderen werden de bezittingen verbrand. Met name de Redlegs gaven invulling aan deze Order.

Dit bericht werd geplaatst in 08 - augustus, Confedarete - niet Generaal, Federal - niet Generaal, Veldslag, Zuidelijke overwinning. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie