Generaal Robert E. Lee

Lee_avatar

Robert Edward Lee (Stratford Hall Plantage (Virginia), 19 januari 1807 – Lexington (Virginia), 12 oktober 1870) was generaal en vanaf 1862 opperbevelhebber van de strijdkrachten van de zuidelijke Geconfedereerde Staten van Amerika (CSA – Confederate States of America), tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog van 1861 tot 1865.

Voor de oorlog: Robert Edward Lee werd geboren op de Stratford Hall Plantage in Westmoreland County, Virginia als vierde kind van Henry Lee, held uit de Amerikaanse Revolutie, en Anne Hill Carter. In 1825 begon hij zijn opleiding aan de Amerikaanse militaire academie in West Point. In 1829 studeerde hij af als tweede van zijn klas (van 46) en werd tweede luitenant in het Corps of Engineers.

Rond 1834 trouwde hij met Mary Anna Randolph Custis, de achterkleindochter van Martha Washington in Arlington House, het huis van haar ouders vlakbij Washington, D.C.. Ze kregen uiteindelijk zeven kinderen: drie jongens en vier meisjes.

In de Mexicaans-Amerikaanse oorlog (1846-1848) was Lee één van generaal Winfield Scott’s belangrijkste stafofficieren in de opmars van Veracruz naar Mexico-Stad. Door persoonlijke verkenning ontdekte hij routes die de Mexicanen niet verdedigd hadden, omdat ze dachten dat het terrein te ontoegankelijk was.

Na de Slag bij Cerro Gordo in april 1847 werd hij gepromoveerd tot majoor. Hij vocht ook bij Contreras, Churubusco en Chapultepec, en raakte gewond in de laatste van deze drie. Tegen het einde van de oorlog was hij luitenant-kolonel.

In 1852 werd hij superintendent van West Point. Tijdens zijn driejarige leiding verbeterde hij de gebouwen en opleidingen en bracht veel tijd door met de kadetten. Eén daarvan was Lee’s oudste zoon George Washington Custis Lee, die in 1854 als beste van zijn klas afstudeerde.

In 1855 werd luitenant-kolonel Lee commandant van het Tweede Regiment van de U.S. Cavalry (onder commando van kolonel Albert Sidney Johnston) en werd naar de grens in Texas gestuurd, waar hij kolonisten beschermde tegen aanvallen van Apache en Comanche Indianen. Dit waren ongelukkige jaren voor Lee, omdat hij ver bij zijn familie vandaan was, terwijl zijn vrouw steeds zieker werd.

Tijdens de oorlog: Op 18 april 1861, aan de vooravond van de Amerikaanse burgeroorlog, bood president Abraham Lincoln Lee het commando aan van de United States Army (het Noordelijke leger). Maar Lee’s loyaliteit aan zijn geboortestaat Virginia ging voor, dus trad hij toe tot het leger van de Geconfedereerde Staten van Amerika.

Nadat de oorlog was uitgebroken, wordt hij op 22-4-1861 benoemd tot commandant van alle troepen van Virginia en later als één van de eerste vijf volle generaals van de Confederatie. Hij werd militair adviseur van de Zuidelijke president Jefferson Davis, met wie hij samen op West Point had gestudeerd.

In het voorjaar van 1862 rukte het Noordelijke leger onder generaal George McClellan op van Fort Monroe naar Richmond, waarbij ze de rand van de Zuidelijke hoofdstad zouden bereiken langs de Chickahominy (rivier). Nadat generaal Joseph E. Johnston gewond raakte nam Lee op 1 juni 1862 het commando over van het Army of Northern Virginia, zijn eerste gelegenheid om een leger in het veld te leiden.

Hij versterkte de verdediging van Richmond tijdens de eerste drie weken van juni en ging daarna in de tegenaanval tegen McClellan met een serie aanvallen, de Zeven dagen slagen. Lee’s aanvallen leidden tot zware Zuidelijke verliezen en zijn ondergeschikten opereerden klunzig, maar McClellan werd nerveus en trok zich terug.

Lee’s eerste optreden werd door zijn troepen niet positief beoordeeld en leverde hem de minder flatteuze bijnaam “Granny” (oma) Lee op. Later zou dat omslaan tot bijna-aanbidding als “Marse Robert” (“meester” Robert).

Na de terugtocht van McClellan versloeg Lee nog een Noordelijk leger tijdens de Tweede Slag bij Bull Run. Daarna viel hij Maryland binnen, in de hoop zijn voorraden te kunnen aanvullen en om de Noordelijke verkiezingen te beïnvloeden ten gunste van een einde aan de oorlog. McClellan kreeg orders van Lee in handen, die door een koerier waren verloren, en kon zo een superieure troepenmacht samentrekken bij Antietam. In de bloedigste dag van de oorlog weerstond Lee de Noordelijke aanvallen, maar hij moest zijn zwaar beschadigde leger terugtrekken naar Virginia. McClellan durfde hem niet te achtervolgen.

Lincoln was boos en teleurgesteld over McClellan’s falen en benoemde Ambrose Burnside tot zijn opvolger als commandant van het Army of the Potomac. Burnside gaf opdracht tot een aanval over de Rappahannock (rivier) bij Fredericksburg. Vertraging bij het bouwen van bruggen over de rivier gaf Lee de gelegenheid om een sterke verdediging op te zetten. De aanval op 12 december 1862 was een ramp voor de Noordelijken.

Lincoln benoemde daarna Joseph Hooker tot commandant van het Army of the Potomac. Hooker rukte op om Lee in mei 1863 aan te vallen bij Chancellorsville, Virginia, waar hij werd verslagen door het gedurfde plan van Lee en Thomas “Stonewall” Jackson om hun (kleinere) leger te verdelen en Hooker’s flank aan te vallen. Het was een grote overwinning voor het Zuiden, maar de dood van Jackson, Lee’s rechterhand, was een enorme klap.

In juni 1863 trok Lee opnieuw de Noordelijke staten binnen, in de hoop op een Zuidelijke overwinning die het Noorden zou doen instemmen met onafhankelijkheid van de Confederatie. Zijn poging om het Noordelijke leger, dat nu werd geleid door George Meade, te verslaan bij Gettysburg faalde. J.E.B. Stuart’s cavalerie was er niet, en Lee gaf zich waarschijnlijk te weinig rekenschap van de voortdurend toenemende vuurkracht van de Noordelijke wapens, vooral de artillerie. Lee’s beslissing tot een frontale aanval op het centrum van de Noordelijke linies – de desastreuze Pickett’s Charge – op de derde dag van de slag leidde tot enorme verliezen. Lee moest zich terugtrekken, maar net als na Antietam durfden de Noordelijke generaals hem niet te achtervolgen. Lee stuurde een ontslagbrief aan zijn president Jefferson Davis op 8 augustus 1863, maar die weigerde Lee te ontslaan.

In 1864 werd generaal Ulysses S. Grant superieur commandant van het Noorden, en Grant ging persoonlijk het leger tegen Lee leiden. Lee’s leger stopte Grant bij elke aanval, maar in tegenstelling tot zijn voorgangers gaf Grant niet op en stuurde zijn leger steeds weer naar voren, naar het zuidoosten, in de richting van Richmond. Tot de veldslagen in deze Overland Campagne behoren de Slag in de Wildernis, de Slag bij Spotsylvania en de Slag bij Cold Harbor. Uiteindelijk wist Grant zijn leger stiekem over de James (rivier) te verplaatsen en het leger van Lee in te sluiten bij Petersburg, een vitaal spoorweg-knooppunt voor de bevoorrading van Richmond. Beide zijden groeven loopgraven. Lee probeerde nog terug te keren naar manoeuvre-oorlogsvoering door Jubal Early een inval te laten doen in de Shenandoah Vallei, maar Early werd verslagen door Philip Sheridan. Het Beleg van Petersburg zou duren van juni 1864 tot april 1865.

Op 31 januari 1865 werd Lee gepromoveerd tot opperste generaal van de Zuidelijke strijdkrachten.

Een Noordelijke poging om Petersburg in te nemen slaagde op 2 april 1865. Lee liet Richmond aan zijn lot over en probeerde zijn leger te verenigen met dat van generaal Joseph E. Johnston in North Carolina. Zijn verzwakte leger werd omsingeld door het Noordelijke leger; Lee gaf zich over aan generaal Grant op 9 april 1865 in Appomattox Court House, Virginia. Lee verzette zich tegen de oproep van sommigen om een guerrilla-oorlog te beginnen. De burgeroorlog was voorbij in het Oosten.

Na de oorlog: Voor de oorlog leefde Lee in het familiehuis van zijn vrouw, waar ook een plantage bij zat. Maar deze plantage werd tijdens de oorlog, samen met het huis, geconfisqueerd, door unie-troepen en werd deel van de Arlington National Cemetery. Na 2 maanden een woning te hebben gehuurd ging hij bij een vriend op een plantage wonen (nabij Cartersville, Virginia). In december 1882, na de dood van Lee, besloot het U.S. Supreme Court met 5 tegen 4 dat de grond waarop eerder de plantage stond teruggegeven moest worden aan de familie. Op 3 maart 1883 verkocht de zoon van Lee, George Washington Custis Lee zijn terug gewonnen eigendom voor $150.000 aan het Amerikaanse Congres.

Tijdens zijn leven op het platteland schreef Lee aan zijn zoon dat hij het liefst de rest van zijn leven als boer zou willen slijten. Maar een paar weken later kreeg Lee het aanbod om president van het Washington College te worden (momenteel de Washington and Lee University). Deze functie begon hij op 2 oktober 1865 en vervulde hij tot zijn dood op 12 oktober 1870. In een periode van 5 jaar transformeerde Lee het ooit kleine en onbekende Washington College in één van Amerika’s eerste scholen die les gaf in de vakken journalistiek, business en Spaans. Lee bedacht ook een motto voor de universiteit, een motto dat nog steeds geldt, ook voor enkele andere scholen in de omgeving. Dit motto luidde “We have but one rule, and it is that every student is a gentleman” (We hebben slechts één regel, en dat is dat iedere student een heer is/zich als een heer gedraagt). Lee trok niet alleen mannen uit het zuiden van de Verenigde Staten aan, maar ook uit het noorden.

Lee mengde zich ook in de politiek van zijn land. Lee, die tegen de afscheiding van de zuidelijke staten was geweest, bleef na de oorlog ongeveer dezelfde mening houden. Hij steunde president Andrew Johnson’s plan: de reconstruction. Hij was het niet eens met de radicale republikeinen, die gelijke rechten voor de zwarten in het zuiden eisten. Lee was van mening dat onderwijs voor zwarten zowel goed was voor de zwarten zelf als voor de blanken. Maar hij vond het ook onverstandig dat de zwarten stemrecht zouden krijgen, iets wat veel mensen in het noorden wel graag zouden zien, stemrecht voor zwarten zou tot beschamende vertoningen leiden. (info Wiki)

Dit bericht werd geplaatst in 01 - januari, 10 - oktober, Army of Northern Virginia, Gettysburg, West Point - U.S.M.A., Zuidelijke Generaals en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

27 reacties op Generaal Robert E. Lee

  1. Pingback: Slag bij Unison | rebelcivilwar

  2. Pingback: Little Sorrel, paard van ‘Stonewall’ Jackson | rebelcivilwar

  3. Pingback: Zuidelijk kabinet vlucht uit Richmond | rebelcivilwar

  4. Pingback: Slag bij Dingle’s Mill | rebelcivilwar

  5. Pingback: Slag bij Lee’s Mill | rebelcivilwar

  6. Pingback: Pleasent Crump, last Confederate soldier | rebelcivilwar

  7. Pingback: Beleg van Petersburg | rebelcivilwar

  8. Pingback: Slag bij Lewisburg | rebelcivilwar

  9. Pingback: Grand Review of the Armies – Unie leger viert overwinning | rebelcivilwar

  10. Pingback: Slag bij Fairfax Court House | rebelcivilwar

  11. Pingback: Slag bij New Market | rebelcivilwar

  12. Pingback: Slag bij Arlington Mills | rebelcivilwar

  13. Pingback: De overgave van Lee | rebelcivilwar

  14. Pingback: “Stonewall” Jackson | rebelcivilwar

  15. Pingback: Slag bij West Point | rebelcivilwar

  16. Pingback: Stand Watie, laatste Zuidelijke generaal | rebelcivilwar

  17. Pingback: Daniel H. Hill | rebelcivilwar

  18. Pingback: Philip Sheridan | rebelcivilwar

  19. Pingback: Jefferson Davis | rebelcivilwar

  20. Pingback: Slag bij Port Royal | rebelcivilwar

  21. Pingback: Braxton Bragg | rebelcivilwar

  22. Pingback: A.P. Hill | rebelcivilwar

  23. Pingback: John Brown | rebelcivilwar

  24. Pingback: John Bell Hood | rebelcivilwar

  25. Pingback: Maxcy Gregg | rebelcivilwar

  26. Pingback: Nathan Bedford Forrest | rebelcivilwar

  27. Pingback: Henry Wirz | rebelcivilwar

Plaats een reactie