Sterling Price

Sterling_Price

Sterling Price (20-09-1809 – 29-09-1867) was een militair, advocaat, plantagehouder en politicus voor Missouri. Van 1853 tot 1857 was Price de 11e gouverneur van de staat Missouri. Tijdens de Mexicaanse-Amerikaanse oorlog (1846-1848) was Price brigade-generaal in het Amerikaanse leger. Toen in 1861 de Amerikaanse burgeroorlog uitbrak, koos Price uiteindelijk voor het Zuiden en werd generaal-majoor in het leger van de CSA (Confederate States Army).

Sterling Price behaalde militaire bekendheid uit zijn overwinningen tijdens de Mexicaanse-Amerikaanse oorlog en zijn nederlagen tijdens de Amerikaanse burgeroorlog.  Vooral zijn nederlagen tijdens de Slag bij Pea Ridge en Westport, maar zeker zijn falende Missouri-campagne waren tekenend voor zijn optreden.

Toen de oorlog tussen Noord en Zuid voor het Zuiden verloren leek, zocht Price met zijn overgebleven manschappen (in plaats van zich over te geven aan de Unie) zijn toevlucht bij de enige Mexicaanse keizer ooit, Maximillian. Deze korte samenwerking pakte echter niet goed uit en Price zag zichzelf gedwongen terug te keren naar Missouri waar hij in 1867 overleed.

Emperador_Maximiliano_I_van_Mexico Maximillian I van Mexico (1832 – 1867)

Tot 1846:
Sterling “Old Pap” Price werd geboren nabij Farmville in Prince Edward County, Virginia. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit Wales, Groot-Brittannië en had zich in de 16e eeuw gevestigd in de toenmalige Virginia kolonie. Zijn vader was Pugh Price en zijn moeder Elizabeth Williamson. Sterling Price zat van 1826 tot 1827 op het Hampden-Sydney College waar hij rechten studeerde. Na zijn opleiding werd Price aangenomen in de advocatenstand van Virginia en begon hij een advocatenkantoor.

In de herfst van 1831 verhuisden Price en zijn familie naar Missouri, eerst naar Fayette, maar een jaar later naar Keytesville. Daar begon Price een hotel en beheerde een groot warenhuis. Op 14 mei 1833 trouwde Price met Martha Head en het paar kreeg 7 kinderen, waarvan er uiteindelijk 5 de volwassen leeftijd bereikten: Edwin Williamson, Herber, Celsus, Martha Sterling en Quintus.

Price was van 1836 tot 1838 lid van het huis van afgevaardigden van Missouri.

Tijdens de mormonen-oorlog van 1838 maakte Sterling Price deel uit van een delegatie die moest onderzoeken wat er aan de hand was tussen leden van de Latter Day Saint beweging (mormonen) en anti-mormonen groeperingen, daar er meldingen kwamen van onrusten tussen beide groepen in het westen van de staat Missouri. Price kwam terug met een verslag dat in het voordeel van de mormonen sprak. Volgens Price maakten de mormonen zich op geen enkele wijze schuldig aan strafbare feiten en kwamen deze beschuldigingen vooral onterecht van hun tegenstanders. Toen de mormonen zich in november 1838 overgaven, gaf de gouverneur van Missouri, Lilburn W. Boggs (1796 -1860), opdracht aan Price om met een compagnie af te reizen naar Caldwell County om de aanhangers van de LDS te beschermen tegen plunderingen.

Price werd van 1840 tot 1844 wederom lid van het huis van afgevaardigden, waarbij hij  tevens voorman werd. Aansluitend werd Sterling Price verkozen als Democraat voor het 29e congres. Hij diende hier van 4 maart 1845 tot 12 augustus 1846, waar hij ontslag nam om te kunnen dienen in de Mexicaanse-Amerikaanse oorlog.

Mexicaanse-Amerikaanse oorlog:
De oorlog tussen Mexico en de Verenigde staten was het gevolg van de strijd om Texas en de onafhankelijkheidsverklaring van Texas. Mexico had de staat o.a. nodig als buffer tegen de vele invallen van de indianen in die regio, vooral de Apache. De oorlog tegen Mexico was al begonnen in april 1846 en Sterling Price had het 2e regiment vrijwillige cavalerie Missouri opgericht. Op 12 augustus 1846 werd Price aangesteld als kolonel van het regiment.

SterlingPrice Sterling Price vóór de Amerikaanse burgeroorlog

Price marcheerde vervolgens onder de commandant van het 1e regiment vrijwillige cavalerie Missouri, kolonel Alexander Doniphan, naar Santa Fé.

Alexander_William_Doniphan Alexander W. Doniphan (1808 – 1887)

Price werd aansluitend aangesteld als militair gouverneur van New Mexico en wist in 1847 de Taos opstand neer te slaan, een opstand van Mexicaanse burgers in de regio en sympathiserende Pueblo indianen tegen de Amerikaanse overheersing.

Op 20 juli 1847 werd Sterling Price bevorderd tot brigade-generaal van vrijwilligers door de president van de V.S., James K. Polk, de 11e president van 1845 tot 1849.

JamesKnoxPolk James Knox Polk (1795 – 1849)

Daarna werd Price in dezelfde maand aangesteld als militair gouverneur van Chihuahua. Aansluitend leidde hij een strijdmacht van 300 man, zijn Army of the West, in de Slag bij Santa Cruz de Rosales (16 maart 1848) waar Price een vijandelijke troepenmacht wist te verslaan die 3x zo groot was als zijn eigen leger. Deze slag was tevens de laatste slag uit de Mexicaanse-Amerikaanse oorlog die eigenlijk al in februari 1848 was afgelopen. Het vredesverdrag hiervoor was al ondertekend in het verdrag van Guadalupe Hidalgo en op 10 maart 1848 geratificeerd door het Amerikaanse congres.

Hoewel Sterling Price een reprimande kreeg van de Amerikaanse minister van oorlog, William L. Marcy, die hem opdracht had gegeven zich terug te trekken naar New Mexico, werd Price niet bestraft.

William_L._Marcy William L. Marcy (1786 – 1857)

Sterling Price werd op 25 november 1848 eervol ontslagen uit het leger en keerde als held terug naar Missouri.

Gouverneur van Missouri:
Sterling Price werd een slaveneigenaar en begon een tabaksplantage op de prairie van Bowling Green. Door zijn populariteit als oorlogsheld, werd Price in 1852 vrij simpel verkozen tot gouverneur van Missouri en diende hij als gouverneur van 1853 tot 1857.

Tijdens zijn aanstelling als gouverneur werd de Washington University in St. Louis opgericht, het publieke onderwijs in de staat werd heringericht met o.a. een bond voor onderwijzers, het spoorweg netwerk in de staat werd uitgebreid en er werd een landmeetkundige dienst ingesteld. In zijn periode werd ook het salaris van een gouverneur naar beneden bijgesteld, maar Price accepteerde alleen het loon waarvoor hij was verkozen.

In 1857 werd Price vervolgens commissaris van de staatsbank tot 1861. Hij zette zich ook in voor een spoorlijn door zijn eigen provincie.

Tijdens de oorlog:
Toen de Amerikaanse burgeroorlog uitbrak, was Sterling Price tegen een afscheiding van Missouri. Hij was zelfs voorspreker tijdens de conventie op 28 februari 1861. Velen hadden zich uitgesproken dat ze bij de Unie wilden blijven op voorwaarde dat de slavernij zou blijven en dat er geen militair ingrijpen zou plaats vinden in Missouri. Op 10 mei 1861 kwam hier echter een drastische verandering in, tijdens de Camp Jackson affaire.

Unie leiders Camp Jackson

Na deze oorlogsverklaring op de staat Missouri door de Unie, zoals Price het zag, wilde Price niets anders dan dan zich aansluiten bij de afscheiders van de Unie. Sterling Price werd vervolgens door de pro-Zuidelijke gouverneur Claiborne Fox Jackson benoemd tot commandant van de Missouri State Guard in mei 1861.

Claiborne_fox_jackson Claiborne Fox Jackson (1806 – 1862)

Er volgde daarna een campagne waarin men poogde de staat Missouri voor de Confederatie te winnen. De meest bekende slag met dit doel was de Slag bij Wilson’s Creek in augustus 1861. Tijdens deze slag stonden de troepen van Price onder bevel van brigade-generaal Benjamin McCulloch.

McCullochBenjamin Benjamin McCulloch (1811 – 1862)

De Zuidelijke troepen wisten de Noordelijke Army of the West, onder bevel van de inmiddels bevorderde, generaal Lyon te verslaan. Hierbij sneuvelde de Noordelijke brigade-generaal Lyon.

Na deze overwinning zetten de Zuidelijke troepen onder Price een invasie in naar het noordelijke deel van de staat Missouri en volgde de Slag bij Lexington, die leidde tot een Zuidelijke overwinning op Federale soldaten onder kolonel James Mulligan.

James_A._Mulligan James Mulligan (1830 – 1864)

Nadien werden er echter zoveel Noordelijke soldaten ingezet in de regio, dat de eenheden van Sterling Price en Claiborne Jackson zich gedwongen zagen zich terug te trekken waardoor de staat grotendeels in Noordelijke handen bleef.

Pea Ridge, Iuka en Corinth:
Price was nog steeds generaal van de Missouri militie, maar kon geen overeenstemming vinden met zijn collega uit de Slag bij Wilson’s Creek, Benjamin McCulloch, over een voortzetting van de strijd. Door deze splitsing kon de Confederatie geen echt grote strijdmacht op de mat brengen in Missouri. Price en McCullough werden zelfs bittere rivalen wat leidde tot ingrijpen van hun overall comandant, generaal-majoor Earl van Dorn.

Earl_Van_Dorn Earl van Dorn (1820 – 1863)

Van Dorn wist de beide strijdmachten weer samen te voegen en noemde ze de “Army of the West”. Van Dorn liet deze Zuidelijke strijdmacht oprukken tegen de Noordelijke brigade-generaal Samuel R. Curtis in de Slag bij Pea Ridge.

SamuelCurtis Samuel R. Curtis (1805 – 1866)

Op 6 maart 1862 werd Sterling Price, onder bevel van Van Dorn, bevorderd tot generaal-majoor.

De Zuidelijke strijdmacht in de Slag bij Pea Ridge was veel groter dan de Noordelijke troepenmacht en Earl van Dorn zette op 7 maart 1862 de aanval in. Price raakte de eerste dag van de slag gewond, maar wist Curtis terug te dringen tot Eikhorn Tavern. De volgende dag moest hij echter toezien hoe de Federale soldaten in een furieuze tegenaanval de strijd wisten te winnen.

Price stak vervolgens de Mississippi rivier over om zich bij troepen van P.G.T. Beauregard aan te sluiten bij Corinth. Price wist daarbij een Noordelijk depot te veroveren bij Iuka, maar in de Slag bij Iuka op 19 september 1862 werd Price verslagen door de Noordelijke generaal-majoor William S. Rosecran.

William_S._Rosecrans William S. Rosecran (1819 – 1898)

Enkele weken later werd Price, onder Van Dorn, wederom verslagen op 3 en 4 oktober in de Tweede slag bij Corinth door deze zelfde Rosecran.

Na deze nederlagen werd Van Dorn vervangen door generaal-majoor John C. Pemberton.

JCPemberton John C. Pemberton (1814 – 1881)

Price was ook wel klaar met Van Dorn en hij wilde zijn ongenoegen over diens optreden uiten in de Zuidelijke hoofdstad Richmond bij de president zelf, Jefferson Davis. In tegenstelling tot zijn verwachtingen kreeg Price te horen dat er ook aan zijn loyaliteit aan de Zuidelijke zaak werd getwijfeld door de president. Met veel moeite kreeg Price uiteindelijk toestemming om, zonder zijn strijdmacht, terug te keren naar Missouri. Davis was zeker niet onder de indruk van Price en noemde hem “de meest ijdele man die ik ooit heb gezien”.

Arkansas en Louisiana:
Sterling Price bleef echter nog steeds aan als militair leider voor de Confederatie, ook na zijn nederlagen en het wantrouwen van de Zuidelijke president. In de zomer van 1863 was hij met name strijd aan het voeren tegen Noordelijke eenheden in Arkansas. Hoewel Price hier wel enkele veldslagen wist te winnen, zag hij geen kans de Federale bezetters uit de staat te verdrijven. In het begin van 1864 gaf generaal Edmund Kirby Smith, bevelhebber van de gehele campagne in Westelijk Louisiana, opdracht aan Price om al zijn infanterie naar Shreveport te sturen.

Edmund_Kirby_Smith Edmund Kirby Smith (1824 – 1893)

Smith liet ook andere generaals met hun troepen naar de regio opmarcheren. Zuidelijke troepen uit het Indian territorium dienden zich bij Price aan te sluiten. De Zuidelijke generaal John B. Magruder kreeg opdracht zijn infanterie naar Marshall, Texas, westelijk van Shreveport. Generaal St. John R. Liddell kreeg opdracht op te rukken naar Natchitoches. Op 24 maart 1864 kwam Price met 5000 manschappen aan in Shreveport. Smith besloot echte de eenheid van Price op te delen in 2 kleinere eenheden. Smith twijfelde inmiddels ook om de Zuidelijke strijdmacht naar het zuiden te sturen om de strijd aan te gaan met de Noordelijke generaal Nathaniel P. Banks.

Nathaniel_Prentice_Banks Nathaniel P. Banks (1816 – 1894)

Hoewel op dat moment de Zuidelijke luitenant-generaal Richard Taylor succesvol de strijd tegen Banks aanging in de Red River campagne, trok Smith vervolgens de helft van Taylor’s strijdmacht terug naar Arkansas.

Richard_Taylor Richard “Dick” Taylor (1826 – 1879)

Deze beslissing zou Taylor Smith zeer kwalijk nemen, doordat hij nu niet meer instaat was om de achtervolging in te zetten op Banks en deze te verslaan. Het zou de verhoudingen tussen Smith en Taylor zwaar bekoelen.

Price’s overval in Missouri:
Ondanks zijn teleurstellingen in Louisiana en Arkansas wist Price zijn superieuren te overtuigen hem toe te staan in de herfst van 1864 een invasie uit te voeren in Missouri. De invasie was tweeledig: Men hoopte de staat voor de Confederatie terug te winnen, maar zeker ook met goede overwinningen de herverkiezing van Abraham Lincoln te verstoren. Generaal Edmund Kirby Smith, ging akkoord met de invasie, maar was wel genoodzaakt alle infanteriebataljons uit zijn eenheid ergens anders heen te sturen. Hierdoor werd de grootschalig bedoelde invasie veranderd naar een overval door 12000 cavaleristen, ondersteund door 14 artillerie stukken.

Price route 1864

(Boven: de route van Price’s overval in Missouri, sept-okt 1864)

Tijdens de overval van Price in Missouri vonden de volgende veldslagen plaats:
Slag om Fort Davidson (27-9-1864)
De slachting bij Centralia (27-9-1864)
– Vierde slag bij Boonville (11-10-1864)
De Slag bij Glasgow, Missouri (15-10-1864)
– De Slag bij Sedalia (15-10-1864)
Tweede slag bij Lexington (19-10-1864)
De Slag bij Little Blue River (21-10-1864)
Tweede slag bij Independence (21 & 22 okt 1864)
De Slag bij Byram’s Ford (22 & 23 okt 1864)
De Slag bij Westport (23 okt 1864)
De Slag bij Marais des Cygnes (25 okt 1864)
De Slag bij Mine Creek (25 okt 1864)
De Slag bij Marmiton River (25 okt 1864)
Tweede slag bij Newtonia (28 okt 1864)

Tijdens de eerste grote confrontatie die Price had bij Pilot Knob, leidde dit tot de overname van Fort Davidson, maar ten koste van veel van zijn troepen. Hoewel deze eerste slag was gewonnen, bracht het geen echt grote militaire meerwaarde. Price verlegde zijn route vervolgens naar het Westen (weg van St. Louis – zijn hoofd doel) en ging richting Kansas-city, Missouri en naar Fort Leavenworth, Kansas. Price werd vervolgens gedwongen zijn 2e doel (Jefferson City) voorbij laten gaan vanwege de zware verdedigingen van de hoofdstad van Missouri. Daarna trok Price dwars door zijn thuis-staat en trof een spoor van vernielingen aan. Onderwijl slonk de sterkte van zijn invasiemacht ook gestaag door verliezen op het slagveld, ziektes en desertie. Hoewel Price succesvol grotere eenheden van de Unie wist te verslaan bij Glasgow, Lexington, de Little Blue River en Independence, werd hij langzaamaan door 2 Noordelijke legers omsingeld bij Westport. Er volgden zware gevechten tegen een overweldigende Noordelijke strijdmacht. Deze strijd zou later bekend worden als het “Gettysburg van het westen”.

Price werd eerst gedwongen zich terug te trekken in vijandig Kansas en er volgden nog een aantal Zuidelijke nederlagen. Vervolgens trok Price zich terug naar Arkansas en uiteindelijk zelfs tot in Texas. Hier verbleef Price tot het einde van de Amerikaanse burgeroorlog. Price’s invasie zou zijn laatste militaire actie zijn en uiteindelijk zelfs de laatste significante militaire operatie door de Confederatie ten westen van de Mississippi.

Een aantal van de veldslagen waar Price aan deelnam:
De Slag bij Carthage, Missouri (geen commando – Zuidelijke overwinning)
De Slag bij Wilson’s Creek, Missouri (commandant – Zuidelijke overwinning)
De Eerste slag bij Lexington, Missouri (commandant – Zuidelijke overwinning)
De Slag bij Pea Ridge, Arkansas (geen commando – Zuidelijke nederlaag)
De Slag bij Iuka, Mississippi (commandant – Zuidelijke nederlaag)
De Tweede slag bij Corinth, Mississippi (geen commando – Zuidelijke nederlaag)
De Slag bij Helena, Arkansas (geen commando – Zuidelijke nederlaag)
De Little Rock Campagne, Arkansas (commandant – Zuidelijke nederlaag)
De Slag bij Prairie D’Ane, Arkansas (commandant – Zuidelijke nederlaag)
De Slag bij Pilot Knob, Missouri (commandant – won fort tegen hoge prijs)
De Slag bij Glasgow, Missouri (overall, maar niet op slagveld – Zuidelijke overwinning)
De Slag bij Little Blue River, Missouri (commandant – Zuidelijke overwinning)
– De Tweede slag bij Independence, Missouri (commandant – Zuidelijke overwinning)
De Slag bij Westport, Missouri (commandant – Zuidelijke nederlaag)
De Slag bij Mine Creek, Kansas (commandant – Zuidelijke nederlaag)

Na de oorlog:
In plaats van zich over te geven, verkoos Price een vlucht naar Mexico waar hij zijn diensten aanbood aan de daar toen regerende keizer Maximillian. Price werd leider van een kolonie in Carlota, Veracruz, maar de kolonie en de samenwerking met de Mexicanen bleek uiteindelijk een slechte keus en Price keerde terug naar Missouri.

In Mexico had Price al last van darmklachten en daar kwam hij ook mee aan in Missouri. In augustus 1866 werden de klachten erger en kreeg Price ook nog Tyfus. Met een zeer zwak gestel stierf hij uiteindelijk op 29 september 1867 aan waarschijnlijk Cholera. Zijn overlijdenscertificaat beschreef “chronische diarree”. Zijn uitvaart was op 3 oktober 1867 in St. Louis en was tot dan de grootste uitvaart ooit in de regio.

De CSS/USS General Sterling Price:
Tijdens de Amerikaanse burgeroorlog werd er ook een houten rivierboot in de vaart genomen door de Confederatie.

USSSterlingPrice

De in 1856 gebouwde boot, Laurent Milaudon, werd omgedoopt tot “General Sterling Price” en zou nog deelnemen aan de Slag bij Plum Point Bend op 10 mei 1862 waarbij ze 2 Noordelijke kanonneerboten wist te beschadigen. Tijdens de Eerste slag bij Memphis werd de CSS Sterling Price gekelderd. Vervolgens werd het schip gedregd, opgeknapt en door de Unie ingezet als de USS General Price. Als een schip in dienst van d Unie diende het nog in Vicksburg en tijdens de Red River Campagne. Na de oorlog werd het schip verkocht voor civiele doeleinden.

Dit bericht werd geplaatst in 09 - september, Zuidelijke Generaals. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie